In de winter kan het sneeuwen, vriezen en dooien. De dagen zijn korter, we dragen warme kleren en drinken graag iets warms. In dit themaboekje nemen we kinderen van 3 tot 6 jaar mee op een ijskoude en winterse reis. Met leuke spelletjes, knutselactiviteiten en winterse liedjes leren ze meer over dit leuke seizoen. Zet je muts op en doe je wanten aan, tijd om naar buiten te gaan.
Sneeuwvlokken knutselen
Wat heb je nodig: Papier, glitters, lijm, plakband, stickers en andere knutselmaterialen
Hoe werkt het: Laat je kind zelf sneeuwvlokjes knippen en versier ze daarna met glitters en andere knutselmaterialen. Je past de moeilijkheidsgraad van deze creatieve opdracht gemakkelijk aan aan de leeftijd van het kind. Voor de allerjongsten is het misschien voldoende om alleen de sneeuwvlokjes te versieren, terwijl zes jarigen misschien al mooie patronen kunnen knippen door het papier te vouwen en knippen.
Vogelketting rijgen
Wat heb je nodig: touw, doppinda's, dennenappels, pindakaas en een botte naald
Hoe werkt het: Rijg samen met je kind verschillende pinda’s aan een touwtje. Voor de afwisseling is het leuk om een dennenappel in te smeren met pindakaas en vogelzaad. Hang deze in de tuin of op het balkon om de vogels te helpen in de winter en te genieten van wat gezellig bezoek in de tuin.
Erwtensoep maken
Wat heb je nodig: Spliterwten, water, prei, wortels, knolselderij, ui, aardappelen en (vegetarische) rookworst
Hoe werkt het: Maak samen erwtensoep en laat ze helpen met het snijden van groenten. Tijdens het koken kan je benoemen welke ingrediënten gezond zijn en waarom wij vooral in de winter erwtensoep eten. Bij oudere kinderen kan je ook bespreken wat seizoensgroenten zijn.
Woordenlijst
Zelfstandige naamwoorden:
- sneeuw
- ijs
- muts
- sjaal
- wanten
- schaatsen
- dennenboom
- kachel
- slee
Werkwoorden:
- vriezen
- sneeuwen
- bibberen
- schaatsen
- glijden
- aankleden
- branden
- opwarmen
- bevriezen
Overige woorden:
- koud
- wit
- stil
- donker
- knus
- glad
- zacht
- gezellig
- warm